EN – In a drawer of my kitchen, lost between wooden skimmers, the bread knife and salad cutlery, I keep two silver spoons I seldom use. Their upper part is engraved: ‘Glasgow 1901’. They must be souvenirs of the International Exhibition that took place in the Scottish city that year and attracted an impressive number of 11,5 million visitors – in spite of the mourning for the deceased Queen Victoria, the Boer War in South Africa and a smallpox epidemic. They say it was a beautiful summer, though. Glasgow 1901 closed with a £ 40.000 profit.
The spoons found their way to my drawer by the laws of heritage. They belonged to my grandparents on my father’s side, a young family who fled Antwerp at the outbreak of the first world war and ended up at Glasgow, where they undoubtedly had to reconstruct their household with whatever was available. My father was barely two years old then. He did not experience his refugee period consciously, but all his life he had a soft spot for Scotland, and for Glasgow in particular. A special place on his mental map, a place with which History had him forged a personal bond.
Niklaas Winkeler was born in 1912 and would have been 100 last year. My mother, whom he married when this other, second world war was just over, came into the world in 1917, in de middle of the violence of war. The family I grew up in was rooted in an era when the world was burning. And I, I know nothing of all that.
NL – In een lade van mijn keuken liggen, verloren tussen de houten roerspanen, het broodmes en de slabestekken, twee zilveren eetlepels die zelden worden gebruikt. Bovenaan hun stelen staat gegraveerd: ‘Glasgow 1901’. Het moeten souvenirs zijn van de International Exhibition die dat jaar in de Schotse stad plaatsvond en die maar liefst 11,5 miljoen bezoekers lokken kon, ondanks de rouw om het overlijden van koningin Victoria, de oorlog met de Boeren in Zuid-Afrika en een epidemie van de pokken. Het was die zomer naar verluidt wél schitterend weer. Glasgow 1901 bracht 40.000 £ op.
De eetlepels vonden hun weg naar mijn keukenlade via de wetten van het erfrecht. Ze behoorden toe aan mijn grootouders van vaderszijde, die in de eerste wereldoorlog met hun jonge gezin uit Antwerpen vluchtten naar Glasgow en ongetwijfeld een huisraad bij mekaar moesten sprokkelen met wat er zoal beschikbaar was. Mijn vader was nog maar een jaar of twee toen de oorlog uitbrak. Hij heeft zijn vluchtelingenbestaan niet bewust meegemaakt, maar heel zijn leven bleef Glasgow, en bij uitbreiding heel Schotland, een speciale plek op zijn mentale wereldkaart. Een plek waarmee de grote geschiedenis hem verbonden had.
Niklaas Winkeler werd geboren in 1912 en zou vorig jaar honderd geworden zijn. Mijn moeder, die hij trouwde toen die andere, tweede wereldoorlog net voorbij was, kwam ter wereld in 1917, midden in het oorlogsgeweld. De wortels van het gezin waarin ik opgroeide, liggen in een tijdvak waarin de wereld in brand stond. En ik, ik weet nergens van.